De Japanse familie Katakuri beheert al zingend en dansend een pensionnetje ergens in de bergen. Het pension trekt niet bepaald veel gasten, maar 'samen slaan we ons er wel doorheen', is het familiemotto. Liefde, respect en saamhorigheid alom. Toch ligt de allereerste gast van het pension de volgende ochtend dood op het tapijt en ook de volgende gasten zullen hun kamer niet levend verlaten. Om de reputatie van het pension hoog te houden begraven de Katakuri's de lijken in het bos.